Wie ben ik?

Ik ben Liesbeth Burgers-Peerenboom, trotse moeder van een volwassen dochter en senior coach/counselor in verlies- en rouwverwerking. Ik werk als teamleider en ben daarnaast in 2022 gestart met deze coachpraktijk. Vanuit mijn eigen verlieservaringen heb ik mij gespecialiseerd in coaching bij verlies en rouw en het hervinden van je eigen levensgeluk.    

Opleidingen

  • Reiki 2 bij ZoMa Opleidingen – 2023
  • Reiki 1 bij ZoMa Opleidingen – 2022
  • Creatief werken met verlies en rouw bij Brightblue coaching & training – 2022
  • (H)Erken een alleengeboren tweeling bij BdB coaching – 2022
  • Begeleiding bij verlies en rouw bij Brightblue coaching & training – 2021
  • Beroepsopleiding tot coach senior practitioner Alba Academie – 2020
  • Beroepsopleiding tot coach practitioner Alba Academie – 2010
  • Bedrijfskunde Erasmus Universiteit met als specialisatie Human Resource Management – 2001

Verlies- en rouwervaringen

  • In mijn leven zijn er drie heel dierbare mensen waar ik afscheid van heb moeten nemen. Mijn lieve man Jan is na een ziekteperiode van 10 jaar in 2019 overleden en ik heb mijn twee broertjes vroeg in de zwangerschap verloren.
  • Verlies van gezondheid: mijn man kreeg longkanker en werd langzaam rolstoelafhankelijk. Zelf heb ik drie jaar zeer beperkt kunnen lopen door ontsteking van beide achillespezen.
  • Na de geboorte van onze dochter hebben mijn man en ik ons verlangen om een groter gezin te stichten en onze dochter op te laten groeien met één of meer broer(s) of zus(sen) los moeten laten.

Op het verlies van mijn man Jan en mijn broertjes ga ik onderstaand dieper in.

In 2010 werd mijn man Jan ernstig ziek. Hij bleek longkanker te hebben. De kans dat hij binnen een jaar zou komen te overlijden was erg groot. De klap voor ons als gezin was enorm en we leefden enige maanden als verdoofd. Een leven zonder hem konden we ons echt niet voorstellen. Er volgde een zeer intensieve periode met een operatie en behandelingen met chemo en bestraling. Na elke behandeling zag ik hem verder afglijden en magerder worden. Dat was een heel zware tijd voor Jan en ik vond het vreselijk om hem zo te zien. Maar de behandelingen deden gelukkig ook goed werk en zorgden ervoor dat de tumor volledig werd geraakt. In de jaren die volgden waren er regelmatig ziekenhuisopnames en holde Jan’s conditie achteruit. We rouwden om het verlies van zijn gezondheid en om de dingen die we niet meer samen konden doen, maar leerden ook steeds meer om te zien wat er nog wel mogelijk was en het geluk in heel kleine dingen te vinden.
Bovendien kende Jan tussen zijn ziekenhuisopnames in ook goede periodes en fysiotherapie hielp hem dan om zijn conditie op te bouwen. In deze betere tijden plukten we onze geluksmomenten en gingen we erop uit, op vakantie, ergens koffie drinken of naar een museum en namen we de rolstoel mee.
In de tussentijd zorgden Jan en ik dat alles thuis zo goed mogelijk doorging. We zorgden voor emotionele steun aan onze dochter en voor praktische steun in haar middelbare schoolperiode. Thuis probeerden we zoveel mogelijk ruimte te bieden voor gezelligheid met vriendinnen of een logeerpartij, waarbij Jan meestal het heerlijke eten verzorgde. Ik probeerde zo goed mogelijk in balans te blijven door naast de zorg en gezelligheid thuis en mijn werk, dingen te doen waar ik energie uit haalde. Ik startte een leesclub met vriendinnen, wandelde, ging hardlopen en dansen. Deze activiteiten hielden me zo goed mogelijk in balans in de 10 jaar mantelzorg die volgde.

Daarnaast ontstond nog een ander idee. Wat ik nooit gedacht had te zullen ondernemen en in deze moeilijke omstandigheden al helemaal niet, ging ik zes jaar later in 2016 toch doen, een wandeltocht van 3 maanden maken vanuit huis naar Santiago de Compostella. Ik voelde aan elke vezel in mijn lijf dat dit de juiste beslissing was. Onze dochter zat inmiddels een klein jaar op kamers en het ging heel goed met haar.  Ze vond een prima balans tussen studeren, tijd met vriendinnen en genieten van het studentenleven. Ik wilde loskomen van haar en Jan en ervaren hoe ik het met mezelf zou hebben als Jan zou komen te overlijden in de nabije toekomst.

De wandeltocht was een keuze uit liefde, liefde voor Jan en onze dochter en liefde voor mezelf.  Persoonlijke zorg voor Jan en het huishouden waren geregeld met professionele hulp en met vrienden en buren om hem heen en ik kon elk moment terugkeren als dat nodig was voor hem of voor onze dochter. Deze  tocht gaf Jan, onze dochter en mij de ruimte om onze eigen persoonlijke groei door te maken. We konden loskomen van elkaar, Jan en ik konden ons verdriet doorleven en ook voelen op afstand wat we voor elkaar betekenden. Deze tocht was een ervaring, die me zoveel inzicht, kracht, energie en levensvreugde bracht en ook een verdere verdieping in de relatie met Jan. Het jaar daarop hebben we zelfs samen nog vier dagen een deel van deze tocht gelopen, iets waarvan ik nooit gedacht had dit nog samen te kunnen doen. Als ik eraan terugdenk, komt er altijd een intens gevoel van geluk in me boven. Ze zeggen wel eens dat je deze tocht loopt in het verleden, het heden en de toekomst en ik heb ervaren dat dit zo is. Nog steeds komen er inzichten uit die tocht in mij boven waarvan ik nu pas de betekenis kan duiden.

Meerdere keren dachten we in de jaren die volgden dat Jan zou komen te overlijden, maar dat gebeurde wonder boven wonder niet. Ik had het gevoel dat onze liefde ons droeg. Jan leefde boven alle verwachtingen in nog 10 jaar en overleed op 17 oktober 2019 rustig in zijn slaap. We waren intens verdrietig, maar zo ontzettend dankbaar dat hij het afstuderen van onze dochter nog bewust mocht meemaken en we nog zoveel mooie jaren samen met hem hebben kunnen doorbrengen. Hij was een heel lieve vader en man, een bijzonder mens, het leven was kleurrijk, bourgondisch en warm en een eer om met hem te kunnen delen.

Het ziekteproces en het overlijden van Jan ging over veel meer dan alleen verlies, het was ook een proces van dichter bij elkaar komen, verdieping van onze relatie, bewustwording en persoonlijke groei. Het heeft me eens te meer duidelijk gemaakt wat belangrijk is in het leven. Het is misschien gek om te zeggen, maar ik had deze jaren daarom voor geen goud willen missen.

Na het overlijden van Jan ontdekte ik in de rouwverwerking bij lichaamstherapie en meerdere familieopstellingen iets opmerkelijks. Naast dat ik Jan verloren had, kende ik nog een andere verlieservaring waar ik me niet bewust van was. Ik kwam erachter dat ik een alleengeboren drieling ben, ik heb als foetus mijn twee foetusbroertjes verloren in de baarmoeder. In mijn hele leven waren er meerdere momenten dat ik met twee- of meerlingen bezig was. Ik las er per toeval boeken over, kreeg een boek aangereikt dat over tweelingverlies ging, een collega van me verloor tijdens haar zwangerschap een tweeling, het riep in alle gevallen hevige emoties in mij op maar omdat ik me niet bewust was dat ik van een drieling was, gaf ik er altijd een andere betekenis aan. Ik had het heel diep weggestopt in me maar het wilde nu gezien en vooral gevoeld worden. Toen ik de pijn kon voelen ontstond er ruimte en hervond ik langzaam weer mijn evenwicht. Ons brein is aan het begin van de zwangerschap nog niet zover ontwikkeld dat we ons deze gebeurtenis kunnen herinneren, maar deze verlieservaring ligt wel in ons celgeheugen, in ons lichaam, opgeslagen en kan zich op een later moment in je leven openbaren. Soms is een andere groot verlies de trigger om het te raken. Dat je lichaam dan met hevige emoties kan reageren heb ik zelf aan den lijve mogen ondervinden.

Naast het verdriet om het verlies om Jan, rouwde ik ook om dit verlies van mijn broertjes. Ik volgde daarvoor een half jaar wekelijks intensieve coaching bij Aranka Reeuwijk (oprichtster van stichting alleengeboren tweelingen). Bij haar was ik in is heel goede handen en heb ik mijzelf kunnen helen en bij haar volgde ik de opleiding tot (h)Erken een alleengeboren tweeling om ook anderen twee- en meerlingen te kunnen steunen en begeleiden bij hun heling.

Wetenschappelijk wordt er steeds meer onderzoek gedaan en bekend over alleengeboren tweelingen.  Uit onderzoek blijkt dat zeker 10% van alle zwangerschappen als een twee- of meerling begint, maar slechts 2% van de twee- of meerlingen daadwerkelijk geboren wordt.